De Fioretti (Einde 14de eeuw, dus meer dan anderhalve eeuw na dato) bevat een bloemlezing van mirakelen van de heilige Franciscus. Inmiddels heeft Bonaventura’s biografie de sultan definitief tot die ‘Van Babylon’ omgetoverd. Ontroerend die middeleeuwse devotie en goedgelovigheid. Verbeelding hadden ze genoeg. Vanzelfsprekend wordt hier de sultan bekeerd (en zelfs na Franciscus’ dood gedoopt). Maar niet alleen hij, ook een prostituée die hem wilde verleiden. Wat ik vooral verbluffend vindt, is dat in heel veel serieuze levensverhalen over Franciscus men nog steeds quasi klakkeloos deze prachtige legendes overneemt om de gigantische hiaten in de op weinig feitelijke gegevens gebaseerde verhalen op te vullen. Moet u in 2019 maar eens opletten hoe vaak u flarden van het gesprek met de sultan in bloedserieuze herdenkingen zult tegenkomen. Let ook op als u toch aan het lezen bent, hoezeer bijbelse verhalen als het ware de ‘mal’ vormen waarin de heiligenlevens worden geconstrueerd.
XXIV Hoe Sint-Franciscus de sultan van Babylon tot het geloof bekeerde, alsmede een lichtekooi die hem tot zonde wilde aanzetten
Op een keer ging Franciscus, gedreven door zijn ijver voor het geloof van Christus en door zijn verlangen een martelaar te zijn, met twaalf van zijn heilige gezellen overzee, regelrecht naar de sultan van Babylonië. Ze kwamen aan in een streek van de Saracenen waar de toegangswegen door zulke wrede mannen werden bewaakt, dat geen enkele christen die daar langsging aan de dood ontkwam. Door Gods wil werden zij echter niet gedood maar gevangengenomen, geslagen en geboeid, om vervolgens voor de sultan te worden geleid. Zodra ze voor de sultan stonden, begon Franciscus op ingeving van de Heilige Geest zo bezield het geloof van Christus te prediken, dat hij zelfs bereid was ervoor door het vuur te gaan. De sultan vatte een groot respect op voor zijn standvastige geloof, voor de verachting van de wereld die hij in hem ontwaarde – ondanks zijn schrijnende armoede had hij geen enkel geschenk willen aannemen – en voor zijn overduidelijke verlangen naar het martelaarschap. Vanaf dat moment luisterde de sultan graag naar hem en verzocht hem dikwijls terug te komen, terwijl hij de heilige en zijn gezellen toestemming gaf om vrijuit te prediken waar ze maar wilden. En hij gaf hun een vrijgeleide, zodat ze door niemand konden worden tegengehouden.
Zodra Franciscus deze vrijbrief gekregen had, stuurde hij zijn uitverkoren gezellen twee aan twee naar de verschillende gebieden van de Saracenen om het geloof van Christus te verkondigen. Zelf koos hij ook een gebied om er samen met een andere broeder heen te gaan. Toen hij daar na zijn aankomst een herberg binnenstapte om uit te rusten, kwam een vrouw naar hem toe, met een heel mooi lichaam maar een verdorven ziel, die Franciscus een zondig voorstel deed. En zodra Franciscus had geantwoord: Dat is goed, laten we naar bed gaan, nam ze hem mee naar een kamer. Maar Franciscus zei: Kom met mij mee, dan breng ik je naar een schitterend bed. Hij bracht haar naar een enorm vuur dat in dat huis gestookt werd, trok vol geestdrift al zijn kleren uit en ging vlak bij het vuur liggen op de gloeiendhete vloer, terwijl hij haar uitnodigde zich ook uit te kleden en bij hem te komen liggen in dat prachtige, gerieflijke bed. En toen Franciscus zo lange tijd bleef liggen, met een lach op zijn gezicht en zonder zich in het minst te schroeien, was die vrouw door dat wonder zo ontdaan en in het hart geraakt, dat ze niet alleen berouw had van haar zonde en van haar kwade voorstel, maar zich ook volledig tot het geloof van Christus bekeerde. En ze werd zo heilig dat door haar toedoen in die streken vele zielen werden gered.
Na verloop van tijd, toen Franciscus zag dat hij in dat gebied niet veel vruchtbaar werk meer kon verrichten, besloot hij door een goddelijke ingeving met al zijn gezellen onder de gelovigen terug te keren. Nadat hij zijn gezellen weer allemaal verzameld had, ging hij terug naar de sultan om afscheid te nemen. De sultan zei tegen hem: Broeder Franciscus, ik zou me graag tot het geloof van Christus bekeren, maar durf dat nu niet aan; want als de mensen hier het zouden horen, zouden ze mij en jou met al je gezellen doden. En aangezien jij nog veel goeds kunt bewerkstelligen en ik enkele zeer belangrijke zaken te regelen heb, wil ik nu niet iets doen dat jouw en mijn dood kan uitlokken. Maar als je me leert hoe ik voor mijn zielenheil kan zorgen, ben ik bereid alles te doen wat je me opdraagt. Daarop zei Franciscus: Heer, ik ga u nu verlaten, maar wanneer ik in mijn land terug ben en met Gods genade na mijn dood naar de hemel zal gaan, dan zal ik twee broeders naar u toesturen zo God het wil. Van hen zult u de doop van Christus ontvangen en behouden zijn, zoals mijn Heer Jezus Christus me heeft onthuld. En bevrijdt u zich in de tussentijd van elke beslommering, zodat u zich op het moment dat Gods genade u bereikt, geheel kunt wijden aan geloof en devotie. De ander beloofde dat te doen en deed het ook werkelijk.
Hierna ging Franciscus met zijn eerbiedwaardige schare van heilige gezellen huiswaarts, en enkele jaren later gaf hij met de lichamelijke dood zijn ziel aan God terug. De sultan, die intussen ziek was geworden, wachtte op wat Franciscus beloofd had en liet bij bepaalde toegangswegen wachters plaatsen, met de opdracht dat als zich twee broeders zouden aandienen in de pij van Franciscus, dezen direct bij hem gebracht moesten worden. In die tijd verscheen Franciscus aan twee broeders en beval hun met spoed naar de sultan te gaan en voor zijn zielenheil te zorgen, zoals hij hem beloofd had. De broeders gingen meteen op pad, en nadat ze de zee overgestoken waren, werden ze door de wachters naar de sultan gebracht. De sultan was zeer verheugd hen te zien en zei: Nu weet ik zeker dat God zijn dienaren naar mij toe stuurt voor mijn heil, zoals Franciscus me na een goddelijke openbaring beloofd had. En toen hij van de twee broeders onderricht over het geloof van Christus en het heilige doopsel had ontvangen, stierf hij herboren in Christus aan zijn ziekte en was zijn ziel gered dankzij de verdiensten en goede daden van Franciscus.
Tot lof van de gezegende Christus. Amen.