Inhoudsopgave
Het ‘exodus’-motief bij Bach
Het is 6 december 1716, de tweede zondag van Advent. In de burchtkerk van Weimar maakt het hof zich op voor de cantate van de zondag. Op het doksaal, hoog verheven boven de kerkgangers, begint een kleine groep musici, vier zangers en drie instrumentisten, te spelen. Hofdichter Salomon Franck heeft de tekst geschreven voor de cantate van de zondag. De woorden uit de evangelielezing (over de ‘komst van de Mensenzoon in heerlijkheid’ en dat wij ‘altijd gereed moeten zijn’) heeft hij verdicht tot een zingbare tekst, een soort mini-preek op rijm. ‘Bidt en waakt’ zo klinkt de oproep die als eerste vanuit de hoogte op de kerkgangers neerdaalt. Dan neemt de alt het woord en vraagt vol spanning: ‘Wanneer komt de dag, dat wij uit het Egypte van deze wereld mogen uittrekken. Ach, laten we snel Sodom ontvluchten, voor het vuur ons overvalt…’ De componist van dienst was de jonge Johann Sebastian Bach, het muziekstuk is gecatalogeerd onder het nummer BWV 70a, Wachet, betet.
Voor niet bijbels ingewijden is de retoriek en beeldspraak misschien niet meteen duidelijk, maar voor de gemiddelde kerkganger van toen was die net zo vertrouwd als het taaltje van Jay-Z voor hedendaagse hiphoppers. De gelovigen in Weimar (N.B. enkel de hovelingen) wisten waaraan ze geacht werden te denken en Bach wist precies welke gevoelens hij moest oproepen bij die woorden. Ze weten waar ‘Egypte’ voor staat, waar ‘Sodom’ naar verwijst en in over welk ‘vuur’ het gaat. En, hoe concreet de oproep om te vertrekken, te vluchten, ook moge klinken, niemand zal aanstalten maken om echt op reis te gaan. Men beleefde z’n geloof in een taalveld waarbij bijbelse verhalen blauwdrukken waren voor het geestelijk leven en waar geografische locaties verwijzen naar geestelijke ‘standen van zaken’.
Exodus
In de bijbel is ‘Egypte’ het land van de slavernij en onderdrukking waaruit God zijn volk ‘met sterke hand en uitgestrekte arm’ heeft bevrijd onder aanvoering van Mozes, het ‘exodusverhaal’ te vinden in het gelijknamige bijbelboek. Dit wordt door gelovige Joden nog jaarlijks gereciteerd tijdens de Pesach maaltijd (Joods Pasen). Die quasi-historische referentie was voor de tijdgenoten van Bach niet essentieel, en dat er nog reële Pesach-vierende Joden zouden zijn, al helemaal niet. Zij waren er in getraind om Egypte geestelijk te verstaan. Egypte staat ‘symbool’ voor ‘de slavernij van de mens onder de zonde’. Voor zo’n verhaal geldt: lees wat er staat, maar bedenk dat het over iets anders gaat. Sterker nog: besef dat het vast over ‘jou gaat’. Tua res agitur is een geliefde wending in menige bijbelse meditatie. De uittocht van het volk Israel uit Egypte verwijst dan naar de ‘verlossing uit de macht van de zonde’ die door Christus is bewerkt toen hij opstond uit de dood (christelijk Pasen). Het is echt niet toevallig dat de Pesach-maaltijd Jezus’ laatste avondmaal was. In Bachs tijd werd men niet moe om de parallellen tussen beide in de verf te zetten. Daarnaast ging het natuurlijk vooral om de toe-eigening van de betekenis van dat gebeuren door het geloof. Dat gebeurde geheel in Luthers geest door woord en muziek. Wat met het verstand geloofd moest worden kreeg steun vanuit het gemoed dat door de muzikale vertolking werd bespeeld. De visie op het leven, de levensbeschouwing, was gekleurd met bijbelse tinten en het eigen levensverhaal werd verteld met behulp van bijbelse sjablonen. Geloofsverhalen werkten vermanend, verhelderend, onthullend, confronterend, hoopgevend, voorbeeldig. Alles was mogelijk, als het maar opbouwend was. Dat was op zich niet nieuw, zo had de kerk het altijd al gedaan. Voor christenen was de bijbel naast Gods Woord (voor veel mensen was dat een vanzelfsprekendheid, die verder weinig concrete gevolgen had) toch vooral een boek vol exemplarische verhalen. De tip om dat boek zo te lezen, wordt in de bijbel zelf trouwens ook al gegeven (2 Timotheüs 3,16). En zo lezen christenen het dus nog steeds. En komen er altijd weer nieuwe toepassingen tevoorschijn. Als enkele eeuwen na Bach de zwarte bevolking van de VS door dr. Martin Luther King wordt aangespoord om hun rechten op te eisen, dan zingen zij het lied over Mozes, die naar farao gestuurd werd (Go down, Moses… and tell farao: Let my people go!). Ze doen hetzelfde als Salomon Franck, zij het met een andere toepassing.
Sodom en Gomorra
Voor ‘Sodom’, dat andere beeld dat Franck aanhaalt, geldt iets soortgelijks. Deze stad is samen met twincity Gomorra het inbegrip van weerzinwekkend zondig gedrag. Elke plek, elke samenleving, kan een ‘Sodom’ worden. Dat een film en TV-serie over de maffia in Napels ‘Gomorra’ heet, is naast een woordspel met de naam ‘Camorra’, ook een laat voorbeeld van hoe dit verhaal al duizenden jaren lang als een spiegelverhaal wordt gelezen en daarbij steeds andere betekenissen kan krijgen. De precieze invulling van het wangedrag verandert dan ook met de tijd en de omstandigheid. In het verhaal zelf is het niet zo duidelijk wat er in de stad nu precies mis is, behalve dat het wel heel erg moet zijn. Dat is juist de kracht van het verhaal. Met de ‘zonde van Sodom’ kun je alle kanten op. En dat heeft men dan ook gedaan. Een van de meest twijfelachtige invullingen heeft naam gemaakt als een begrip in het strafrecht: sodomie (anale seks). Mocht u het verhaal niet kennen: God is zo verontwaardigd over wat de mensen elkaar daar aandoen, het onrecht, dat hij die steden wil vernietigen (‘omkeren’ in Bijbelse taal). Hij doet dat met vuur en zwavel. Aartsvader Abraham pleit nog om clementie, maar God laat zich niet verbidden. Het is te erg, wat daar gebeurt. Getipt door twee jongemannen (boden Gods, engelen) ontvluchtten Abrahams neef Lot en zijn gezin nog net op de tijd de stad. Zij ontkomen aan de ondergang. De vrouw van Lot kijkt tijdens de vlucht nog één keer om (nostalgisch? nieuwsgierig? gefascineerd? U mag het zelf invullen), een blik die ze duur moet betalen, want net als bij de mythe van Orpheus en Eurydice, was aan de redding de voorwaarde ‘don’t look back!’ verbonden. Ze verandert in een zoutpilaar. Enfin, u kent het verhaal vast wel, en indien niet, kunt u het nalezen in Genesis 19. Salomon Franck heeft met deze korte aria middels de referentie naar Egypte en Sodom, en natuurlijk geholpen door de muziek van Bach, de urgentie van de oproep ‘dat je klaar moet zijn voor de komst van Christus’ stevig in de verf gezet.