Het verhaal gaat… (Luther)

31 oktober 1517: Luther en de 95 stellingen

“Op de vooravond van Allerheiligen 1517 loopt een woedende monnik met grote stappen door Wittenberg richting de slotkerk. In de ene hand heeft hij een hamer, in de andere een vel papier. Als hij bij de kerkdeur aankomt, haalt hij een paar nagels tevoorschijn, rolt het papier uit, en bevestigt het met enkele welgemikte hamerslagen op de deur van de kerk. Omstanders kijken verbaasd toe. Wat is hier aan de hand? Al snel ontstaat een debat. De monnik is Martin Luther en op het papier staan zijn 95 stellingen tegen de aflaat. Hij pikt het niet langer. De manier waarop aflaatpredikers hun waar aan de man brengen is hemeltergend. Ze kloppen het laatste geld uit de zakken van arme lieden armen door hen voor te spiegelen dat ze door een aflaat te kopen hun eigen ziel en die van hun overleden geliefden in de hemel kunnen krijgen. Ongehoord! Dan kun je toch niet lijdzaam blijven toezien. Zijn gedachten vinden weerklank, zijn protest verspreidt zich als een lopend vuurtje door Europa. Ondanks fel verzet vanuit Rome is de Reformatie (met een hoofdletter!) niet te stoppen en wordt de ware kerk hersteld…”

Het verhaal gaat…

Tot ver in de vorige eeuw werd het verhaal over Luthers optreden op ongeveer deze manier verteld, natuurlijk vooral door protestanten, maar sinds het midden van de vorige eeuw sloten ook meer en meer rooms-katholieken zich bij het verhaal aan. Ook in het herdenkingsjaar 2017 (500 jaar Thesenanschlag, in Duitsland voorbereid middels een Lutherdecade, dus al vanaf 2007) is dit de manier waarop Luther voor het voetlicht wordt gebracht. Kerken, cultuurcentra, en vooral toeristische diensten draaiden overuren om Luther weer aan de man te brengen. Dat het wetenschappelijk onderzoek de laatste halve eeuw een behoorlijk aantal kanttekeningen bij dit verhaal heeft gemaakt, werd niet echt verdisconteerd. Toch is het niet onbelangrijk om gebeurtenissen die zogezegd de loop van de geschiedenis veranderd hebben, goed te vertellen, tenminste als je de vinger wilt leggen op wat er toen gebeurde en wilt begrijpen waarom dat zo’n impact heeft gehad op kerk en samenleving. Daarvoor moet je de cruciale momenten ‘scherp’ zien te krijgen. Als daarvoor bepaalde ‘vérités vénérables’ moeten sneuvelen, het zij zo, zelfs als dat de oorsprongsmythe van mijn eigen kerk is: Hervormingsdag. Een te simpele en eenzijdige framing van de gebeurtenissen kan namelijk wat er echt gebeurde en op het spel stond aan het oog onttrekken. Mijns inziens is dat met het standaardverhaal van wat we ‘De Reformatie’ noemen het geval. Het verhaal loopt ‘te goed’ en is te simpel. Er is een protagonist (Luther), er is een incident (‘Thesenanschlag’), waarop de antagonisten het veld betreden (in simpele versies: de slechteriken = paus en inquisitie) . Er ontstaat een conflict dat gradueel opgebouwd wordt, uitlopend op een climax, die tevens de grote crisis is (De Rijksdag te Worms; Luther voor keizer Karel: ‘Here I stand’). En voor protestanten eindigt het met een catharsis: het begin van de Reformatie van de Kerk. Alle elementen uit ‘Story Telling’ (McKee) zitten erin, zodat je met dit verhaal een geslaagd filmscript in handen hebt of – toegepast op ondernemingen, Storytelling is big business – het ‘merk Luther prima zou kunnen vermarkten, zoals dat dan heet. Dat laatste is in elk geval gelukt. Of het verhaal dat nu dus overal de ronde doet ook echt recht doet aan wat er echt gebeurde, is iets anders. De focus op de ‘held Luther’ en zijn eenzame strijd voor de ‘ware Kerk’ die gelukkig al snel tot de ‘Hervorming van de kerk’ leidde, verdonkeremaant dat veel tijdgenoten in het proces rond Luther niet het gevoel hadden dat hier een ‘hervorming’ van de kerk bezig was, maar dat het voorbestaan van de kerk tout court op spel stond. Wat Luther deed was levensgevaarlijk, niet alleen voor Luther, maar ook voor de kerk. De dominante religie (de katholieke kerk), de enige ware religie, door God zelf ingesteld, belandde in een crisis. Haar identiteit was plots onduidelijk en haar voortbestaan onzeker. Ze is ook nooit meer de oude geworden. Na Luther is de ene kerk uiteengespat in talloze kerken die stuk voor stuk claimen de enige ware te zijn, met alle gevolgen van dien. Om dit te zien, en de impact hiervan op ons denken over religie in het algemeen te kunnen vatten, moeten we proberen achter de mythe te kijken.

Daar gaat het verhaal (Thesenanschlag als mythe)

Op 8 november 1961 hield Prof. Dr. Erwin Iserloh, kerkhistoricus en reformatiedeskundige van de katholieke universiteit van Trier, in Mainz een toespraak onder de titel ‘Luthers Thesenanschlag. Tatsache oder Legende?’. Hij toonde in een strak opgebouwd betoog aan dat de laatste optie eigenlijk veel betere papieren heeft dan de eerste. De toespraak verscheen in druk in 1962.1 Zijn lezing sloeg in als een bom. Logisch. Het oerfeit van ‘De Reformatie’ werd ontkend, en dat nog wel door een rooms-katholieke geleerde! Je zou voor minder. Tot dan had niemand eraan getwijfeld dat het toch wel ongeveer zo gegaan zou zijn, hoezeer de appreciatie ervan ook verschilde. Er waren gravures van, het stond in elke biografie, en het was verfilmd, diverse keren zelfs. Professor Iserloh wees er echter op dat Luther zelf er nooit iets over gezegd had terwijl hij toch behoorlijk openhartig was over z’n leven en een goed gevoel had voor ‘sterke verhalen’. Verder zijn er geen ooggetuigenverslagen bekend, en vertelt eigenlijk niemand het verhaal voordat het na Luthers dood begint te circuleren. Toen de storm wat ging liggen – maar dat heeft lang geduurd, en eigenlijk is het nog niet voorbij – bleek het wel een vruchtbare onderzoeksthese. Zelfs als je ze enkel hypothetisch aanvaardt, opent ze namelijk al nieuwe perspectieven. Door het verdwijnen van de Thesenanschlag en de persoonlijke actie van Luther uit het centrum van de aandacht, valt er namelijk veel meer licht op wat er nog meer (of juist wel) gebeurd is rond die bewuste 31ste oktober in 1517. Het is minder spectaculair, maar eigenlijk veel diepgaander. Zo heeft Luther op die dag een brief gestuurd naar de aartsbisschop van Mainz (de verantwoordelijke voor de Jubileumaflaat). Die brief was altijd al wel bekend, maar eigenlijk nooit echt uit de schaduw van de Thesenanschlag geraakt. Men beschouwde het als een bijzaak. ‘Oh ja, dat heeft Luther ook nog gedaan’. In dat schrijven doet Luther echter een dringende oproep aan zijn kerkelijke superieuren om de aflaatpredikers tot de orde te roepen. Volgens Luther staat het heil van de gewone mensen op het spel en zo laat hij verstaan: Als de aartsbisschop niet zelf optreedt, zal hij niet langer zwijgen. Bij die brief voegt hij 95 debat-stellingen over de aflaat (disputationes in het Latijn). Op grond daarvan wil prof. dr. Martin Luther met zijn collega-theologen eens ernstig van gedachten wisselen over het thema van boete en aflaat, één van de pijlers van de Middeleeuwse kerk, financieel onmisbaar. Op het scherp van de snede, dat wel, maar op zich doodnormaal. In woord- en wederwoord zouden zij dan op zoek kunnen gaan naar de ‘virtus’ (draagwijdte, kracht, rechtsgrond) van de aflaten, zoals de eerste Bazelse druk van de 95 stellingen heel precies toevoegt. Deze niet onbelangrijke maar geografisch nog beperkte oproep werd iets anders toen zijn vrienden de stellingen toevertrouwden aan de drukpers. Door de vermenigvuldiging werden de in de thesen vervatte gedachten snel ver buiten Wittenberg bekend. Zo ontving Erasmus begin maart 1518 in Leuven een exemplaar via zijn Bazelse connecties en stuurt die zonder commentaar door naar zijn vriend, Thomas More in London. Door het feit dat ze in het Duits werden vertaald en Luther zelf – als er geen reactie volgt – de ‘discussie op straat’ gooit door de hoofdgedachten in een handzame brochure in het Duits samen te vatten, wordt de vraag naar de legitimatie van de kerkelijke boetepraktijk een algemene zaak.

Voetnoten

  1. Na de enorme commotie en het heftige debat dat volgde publiceerde Iserloh in 1967 een uitgebreidere versie met résumé  van alles wat er aan nieuwe kennis en inzichten bij gekomen was. Het vraagteken is uit de titel verdwenen. Iserloh weet het nu zeker: ‘Luther zwischen Reform und Reformation. Der Thesenanschlag fand nicht statt’. Voor meer info zie de pagina over Iserloh op mijn Luthersite

Auteur: dwursten

theoloog, historicus, en inspecteur/pedagogisch begeleider voor het godsdienstonderwijs in Vlaanderen.

Der Aufbruch

Ich befahl mein Pferd aus dem Stall zu holen. Der Diener verstand mich nicht. Ich ging selbst in den Stall, sattelte mein Pferd und bestieg es. In der Ferne hörte ich eine Trompete blasen, ich fragte ihn, was das bedeutete. Er wusste nichts und hatte nichts gehört. Beim Tore hielt er mich auf und fragte: »Wohin reitet der Herr?« »Ich weiß es nicht«, sagte ich, »nur weg von hier, nur weg von hier. Immerfort weg von hier, nur so kann ich mein Ziel erreichen.« »Du kennst also dein Ziel«, fragte er. »Ja«, antwortete ich, »ich sagte es doch: ›Weg-von-hier‹ – das ist mein Ziel.« »Du hast keinen Eßvorrat mit«, sagte er. »Ich brauche keinen«, sagte ich, »die Reise ist so lang, daß ich verhungern muß, wenn ich auf dem Weg nichts bekomme. Kein Eßvorrat kann mich retten. Es ist ja zum Glück eine wahrhaft ungeheure Reise.«

Franz Kafka, Erzählungen aus dem Nachlaß (1904-1924)

[Der Aufbruch, met vertaling en kort commentaar]

Alors n’admettant plus d’autorité visible
Chacun fut de la foi, censé juge infaillible 
Et sans être approuvé par le clergé romain
 
Tout protestant fut pape, une Bible à la main.

Nicholas Boileau, Satire XII, sur l’équivoque

proeve van vertaling: 
Wanneer uitwendig gezag niet meer wordt geaccepteerd,
 
vindt elkeen zich qua geloof onfeilbaar en geleerd.
 
En zonder approbatie door de geestelijke stand
 
wordt elke protestant een paus met de bijbel in zijn hand
.

Over Scherpenheuvel een excurs in hoofdstuk 2, over hoe deze magische ‘eik’ tot een ‘Mariaburcht’ werd omgevormd. Afbeeldingen en korte historie in een aparte post.

diesseitig = op het aardse leven gericht

voor de Hollandse lezers: spijkers

Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn. Mattheüs 18, vers 18

En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. 19 Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’  Mattheus 16:18-19

‘Onze Lieve Heer op zolder’ is de negentiende eeuwse naam van de schuilkerk die de rooms-katholieken in de zeventiende eeuw inrichtten op de zolder van een groot (gecombineerde) herenhuis aan de Amsterdamse Oudezijds Voorburgwal. Van binnen een kerk, van buiten niets bijzonders te zien.

In het Nederlands: ‘En Ik zal een plaats aanduiden voor mijn volk, voor Israel, en het planten, zodat het op zijn eigen plaats kan wonen, die ze nooit meer zullen moeten te verlaten.’

Philadelphia is ook de naam van een van de zeven gemeenten in Klein-Azië, waaraan de ‘engel van de Heer; een brief zendt in het visioen van de ziener van Patmos, beter bekend als ‘de openbaring aan Johannes’, of ‘de Apocalyps’. Van de zeven steden is Philadelphia de enige waarvan enkel goede punten naar voren worden gehaald.

“When in the Course of human events, it becomes necessary for one people to dissolve the political bands which have connected them with another, and to assume among the powers of the earth, the separate and equal station to which the Laws of Nature and of Nature’s God entitle them, a decent respect to the opinions of mankind requires that they should declare the causes which impel them to the separation.”

In de negentiende eeuw was dit nog een neutrale term, misschien gevoelsmatig eerder afgeleid van sequi (volgen) dan van secare (scheiden). Een correcte vertaling lijkt me ‘stroming’.

Aux États-Unis, lorsqu’un homme politique attaque une secte, ce n’est pas une raison pour que les partisans mêmes de cette secte ne le soutiennent pas; mais s’il attaque toutes les sectes ensemble, chacun le fuit, et il reste seul. Pendant que j’étais en Amérique, un témoin se présenta aux assises du comté de Chester (État de New York) et déclara qu’il ne croyait pas à l’existence de Dieu et à l’immortalité de l’âme. Le président refusa de recevoir son serment, attendu, dit-il, que le témoin avait détruit d’avance toute la foi qu’on pouvait ajouter à ses paroles. Les journaux rapportèrent le fait sans commentaire.

“J’ai dit plus haut que je considérais les mœurs comme l’une des grandes causes générales auxquelles on peut attribuer le maintien de la république démocratique aux États-Unis. J’entends ici l’expression de mœurs dans le sens qu’attachaient les Anciens au mot mores; non seulement je l’applique aux mœurs proprement dites, qu’on pourrait appeler les habitudes du cœur, mais aux différentes notions que possèdent les hommes, aux diverses opinions qui ont cours au milieu d’eux, et à l’ensemble des idées dont se forment les habitudes de l’esprit. Je comprends donc sous ce mot tout l’état moral et intellectuel d’un peuple.”

Al de Schrift is van God ingegeven en kan dienen tot onderricht, om fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven. Tweede brief van Paulus aan Timotheüs, hoofdstuk 3, vers 16

Eén van de header-images van het jubileumnummer van Vogue (125 jaar).
De verwijzing stond in Het Nieuwsblad van 3 april 2017

Peter Berger (1929-2017) was een invloedrijk godsdienstsocioloog. Zijn boek uit 1967 The Sacred Canopy vestigde zijn naam op dit terrein. In dit boek combineerde hij de secularisatiethese van Weber met zijn eigen visie op religies als ‘sociale constructies’. Al snel zag hij de blikvernauwing. In de jaren 1990 stelde hij dat Moderniteit leidt tot pluraliteit (als feit) op religieus terrein en dus tot de vaststelling dat men niet meer op dezelfde manier religieus kan zijn als vroeger, nl. vanzelfsprekend. Dit kan vervolgens zowel tot relativitering als tot fundamentalisering van het religieuze leiden. Secularisatie is dan een optie (Europa), maar geen dwingend gevolg.

Lees iets meer op deze post

“Pour connaître et juger une société, il faut arriver à sa substance profonde, au lien humain dont elle est faite et qui dépend des rapports juridiques sans doute, mais aussi des formes du travail, de la manière d’aimer, de vivre et de mourir.”

Merleau-Ponty, Humanisme et terreur, p. X

“Alors que tout dans la politique comme dans la connaissance montre que le règne d’une raison universelle est problématique, que la raison comme la liberté est à faire dans un monde qui n’y est pas prédestiné, ils préfèrent oublier l’expérience, laisser là la culture, et formuler solennellement comme des vérités vénérables les pauvretés qui conviennent à leur fatigue.” (Merleau-Ponty, humanisme et terreur, p. xxxvii-xxxviii) NB : Het is 1947.

“Men moet bij dit volk de tempels van hun afgoden volstrekt niet verwoesten, maar alleen de afgodsbeelden, die daarin zijn. Dan moet men wijwater gereed maken om de heiligdommen daarmee te besprengen, altaren bouwen en daarin relikwieën plaatsen. Want als deze tempels goed gebouwd zijn, moeten zij veranderd worden van cultusplaatsen der demonen tot de dienst van de ware God. Als dan het volk zelf ziet dat zijn tempels niet verwoest worden, kan het zijn dwaling van harte afleggen, de ware God erkennen en aanbidden en naar oude gewoonte samenkomen op de vertrouwde plaatsen … Want het is beslist onmogelijk, dat men voor hun grove zielen ineens alles afsnijdt, omdat immers hij, die de hoogste top wil beklimmen zich trapsgewijs, stap voor stap, maar niet met sprongen omhoogwerkt.”

(brief aan abt Melitto, opgenomen in Beda’s geschiedenis van Engeland).

Giles Képel, La Revanche de Dieu. Chrétiens, juifs et musulmans à la reconquête du monde (1991)

Meine Gesellschafft bestund auß vielerley Sort Leuten / da war ein D. Medicinae mit seinem Weib und 8. Kindern / ein Frantzos. Capitain / ein Niederteutscher Kuchenbecker / ein Apothecker / Glaßblaser / Maurer / Schmidt / Wagner / Schreiner / Küfer / Hutmacher / Schuster / Schneider / Gärtner / Bauern / Näderinnen / &c. in allem etlich und 80. Personen / ausser dem Schiffvolck. Solche nun sind nicht nur ihrem Alter (massen unsere älteste Frau 60. Jahr / das jüngste Kind aber nur 12. Wochen alt waren) und nunerwehnten Handthierung nach unterschieden / sondern auch so differenten Religionen und Wandels / daß ich die Schiff / welche sie anhero tragen / nicht unfüglich mit der Archen Noä vergleichen könte / wofern nicht mehr unreine / als reine (vernünfftige) Thier darinnen befindlich. Unter meinem Gesinde habe ich / die es mit der Römischen / mit der Lutherischen / mit der Calvinischen / mit der Widertäufferischen / und mit der Englischen Kirche halten / und nur einen Quäcker. (geciteerd bij Weaver, p. 303)

Deel 1: Religie, een genealogisch onderzoek

God is terug van (nooit) weggeweest. Daar is iedereen het over eens. Maar hoe je zijn presentie in het publieke domein nu moet duiden, is een andere zaak. Een lastige ook, omdat meer en meer mensen hun god willen dienen op een manier die andere mensen niet bevalt. In dit essay vragen ons waar dat toch vandaan komt, die ‘religieuze kwestie’, een genealogisch onderzoek naar religie dus.

https://dick.wursten.be/janleyerseffect.htm

Bij palmbomen legt men een zware steen in de kruin. Hierdoor groeien ze rechter omhoog en worden steviger. ‘Tegen de verdrukking in groeien’.

José de Acosta, Historie Naturael…
Titelpagina van de 2de druk van de Nederlandse vertaling (1624)


Olivier Roy (1949) is van de meest vooraanstaande kenners van de islam in Europa. Hij was jarenlang verbonden aan het Franse Centre National de la Recherche Scientifique. Voordien was hij adviseur van de Verenigde Naties inzake Afghanistan (1988) en in 1993-1994 werkzaam in Tadzjikistan voor de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Zijn academische graad behaalde hij als filosoof en hij doctoreerde in de Perzische cultuur- en taalwetenschappen. Hij was onderzoeksdirecteur van het Centre National de la Recherche Scientifique in Frankrijk en is verbonden aan het European University Institute in Florence. In Frankrijk is hij een van de opinieleiders in het debat over de aanpak over het jihadisme. Hij vindt de religieuze component uiterste belangrijk om te begrijpen, maar stelt tegelijk dat ze ‘gekaapt’ wordt (via psycho-sociale mechanismen zeer verwant aan die van sektes) door de leiders van IS. Het geeft de extremisten de kans hun nihilisme te verkopen als een paradijsbelofte. Zowel ter bestrijding als ter voorkoming moet hier volgens hem met dit feit rekening worden gehouden. De in het eerste hoofdstuk genoemde Gilles Képel ziet dat heel anders.

Meer info over deze cantate vindt u hier.  Maar dit spoor hoeft u nu niet te vervolgen. In dit essay is Bach die musiceert in Weimar enkel een opstapje naar een verhaal over hoe de bevrijdingsgedachte (het ‘Exodus’ motief) de (kerk)geschiedenis van West-Europa heeft getekend.

Duits-Amerikaans theoloog (1886-1965). Volgens hem was religie de dieptedimensie van de menselijke cultuur en gaat het dus over God als mensen bezig zijn met wat hen ten diepste aanbelangt: The Ultimate Concern, The Ground of Being. Heidegger is nooit ver weg. In de drie delen van zijn Systematic theology (1951-1963; 3 dln.) zet hij  zijn theologische zijnsleer (ontologie) uiteen, waarbij hij theologie en filosofie ineenknoopt. In deel 1 brengt hij die essentiële en dus onoplosbare spanning op een drievoudige noemer: Freedom & Destiny, Dynamics & Form, Individiualisation & Participation. In die spanning moet een mens leven, het volhouden: The Human Predicament. En dat is goed, want beide polen hebben elkaar nodig. Zo wordt de mens wie hij is. Niet slecht gezien van Tillich.

Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijvenOok steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn. Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.
(Fragment uit de zogeheten Bergrede van Jezus. Evangelie naar Mattheüs, hoofdstuk 5, verzen 13-16)

De ware dienst aan God (godsdienst, eredienst) wordt in het Nieuwe Testament door de apostel Paulus vergeleken met ‘het ware offer’. Zo wordt dus de ware religie een ‘Gode welgevallig offer’ (Romeinen 12) en dus een ‘welriekende reuk‘ in Gods neusgaten (Efeze 5). Hier de Schriftplaatsen:

Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. (Romeinen 12, 1). Weest dan navolgers Gods, als geliefde kinderen, en wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en Zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk(Efeziërs 5, 1-2)

Franz Daniel Pastorius (1651-ca. 1720) werd geboren in een welgestelde familie uit Sommerhausen. Hij studeerde rechten aan de universiteit van Altdorf, Straatsburg en Jena. Hij begon een rechtspraktijk in Bad Windsheim. Na een conflict verhuisde hij naar Frankfurt am Main. In 1683 werd Pastorius de agent van een groep ondernemers uit Frankfurt (de ‘Saalhof-piëtisten’), om een stuk land in Pennsylvania te verwerven en klaar te maken voor verdere exploitatie. In opdracht van dze Frankfurter Land Compagnie reisde hij via Rotterdam naar London, nam een optie op 20.000 acres en vertrok. Eens in Philadelphia aangekomen, ontmoette hij William Penn en verwierf het grondgebied van wat ‘Germantown’ zou worden (nu een wijk in Philadelphia). Zelf hoog opgeleid (‘homo universalis’), werd hij al snel de burgervader van dit kleine settlement en zette zowel de civiele, juridische als educatieve infrastructuur op poten. Zijn brieven aan het thuisfront (Sichere Nachricht, Umständige Beschreibung) zijn bedoeld om immigranten te overtuigen, maar wijken af van het genre door hun tamelijk ‘eerlijke’ weergave van het leven aldaar. Ook de beschrijvingen van (autochthone) bevolking, landschap, cultuur, zijn nog steeds interessant. Pastorius’ naam is verder nog verbonden met de eerste petitie tegen de slavernij in 1688, gericht aan een vergadering van Quakers. Ook als dichter (Latijn) en als spreekwoordenverzamelaar (the Bee-hive) heeft hij een zekere naam.

meer in deze post, of op de Engelse wikipediapagina.

Referentie: de grondige en vernieuwende studie van John Weaver, Franz Daniel Pastorius and Transatlantic Culture: German Beginnings, Pennsylvania Conclusions (Potsdam, 2013). Zowel PDF als POD: https://www.pastorius.info/

OVERZICHT

(in dit verhaal – essay 3, the Great Migration – gaat het over de kleine strook aan de Noord-Westkust : Massachusetts):

Europese settlements in Noord-Amerika ca. 1650

INGEZOOMD:

New England settlements ca. 1640

De STEDEN waarvan sprake zijn rood-omcirkeld. Ook de namen van de autochtone bewoners staan erbij:

Salem, Boston, Providence, Plymouth

Overzichtskaart 1685 (Amsterdam, 1685, Visser-Schenk jr.) met de Nederlandse namen. Daaronder ingezoomd op Philadelphia (de eerste stad met een typisch Amerikaanse plattegrond). Grotere afbeeldingen op de aparte post: http://religie.wursten.be/kaart-van-de-nieuwe-wereld-1685/

 

 

Fascinerend is in dit opzicht de beroemde Mappamundi van Pierre Desceliers (1550). Cartografisch is deze top of the notch, maar de verklarende teksten zijn nog even legendarisch als de Middeleeuwse fantasiekaarten.

wereldkaart 1550 desceliers
Mappa Mundi van Pierre Desceliers (ca. 1550)

Voor meer info deze post

Europa en Amerika zitten nog aan elkaar vast

gastaldi forlani
Wereldkaart. Venetië, Forlani 1565 (naar Gastaldi 1546)

 

Europa en Amerika zijn gescheiden

Ortelius wereldkaart
Ortelius, Antwerpen 1570

Maurice Merleau-Ponty (1908-1961).

Filosoof, in wiens denken de waarneming een fundamentele rol speelt in ons begrijpen van de wereld. Hij hoort dus bij de fenomenologische school (Husserl, Heidegger). Hij valt op doordat hij bewust het gesprek (ook kritisch) zoekt met de wetenschappen, en wel vooral met de psychologie. In een latere fase van zijn denken gaat de lichamelijkheid van de mens hierin een grote rol spelen. Volgens Merleau-Ponty is het lichaam namelijk het eerste en belangrijkste middel dat de mens heeft om de wereld te (ver)kennen. Hiermee slaat hij duidelijk een andere weg in dan de klassieke filosofische traditie, die het bewustzijn als vertrekpunt van kennis nemen. Deze nadruk op de lichamelijkheid (of breder: ‘het lichamelijk in de wereld zijn’) betekende dat Merleau-Ponty de fenomenologie eigenlijk verdiepte tot ze als het ware een indirecte ontologie werd. Zie hiervoor vooral zijn postuum gepubliceerde werken, Le Visible et l’invisible (1964) en L’Œil et l’esprit (1960).

further reading: het lemma in Stanford Encyclopedia of Philosophy