1 Salem, het Puriteinse experiment

Salem (bij Boston)

Om deze grote uittocht voor te bereiden hadden enkele vooruitziende geesten in en rond Massachusetts een pact gesloten met de daar aanwezige settlers om de bestaande nederzettingen onder te brengen in een nieuwe kolonie, met een nieuw charter. De Massachusetts Bay Company werd opgericht en de grootste nederzetting die tot dan toe de Indiaanse naam Naumkeag had gedragen werd omgedoopt tot ‘Salem’, de Latijnse vorm van het Hebreeuwse woord ‘sjaloom’, tevens kort voor ‘Jeruzalem’, de heilige stad waar God had gewoond temidden van zijn volk in de tijd van de tempel. U hebt het al wel begrepen. Een groep welstellende Puriteinen in Engeland bekostigde de hele operatie en zorgde ervoor dat het charter van de kolonie door de koning werd bekrachtigd. Het was niets te vroeg. In 1629, het jaar dat de koning het parlement ontbond en volledig autocratisch ging regeren, ook over de kerk, kwam de grote emigratiegolf op gang. Grote groepen Puriteinen gaven de hoop op dat de ‘Kerk van Engeland’ ooit nog echt hervormd zou worden. Ze wilden weg uit ‘Egypte’, naar een land waar ze God wel in vrijheid konden dienen. De oproep om ‘het diensthuis te verlaten’ en de reis naar het ‘beloofde land’ aan te vatten, klonk van menige Puriteinse kansel. De Massachusetts Bay Company charterde in  Southampton 11 schepen. Een eerste contingent Puriteinen vertrok nog in 1629, de grootste groep wachtte de lente van 1630 af. Zij vertrokken in april. The Great Migration heet dit in de Engelse geschiedenisboeken. Op de dag van het vertrek werden ze uitgezwaaid door een grote menigte. Men liet de emoties de vrije loop. Zij die achterbleven vaak in twijfel of ze niet ook moesten gaan, zij die gingen in onzekerheid over wat hen te wachten stond, bang ook voor de gevaarlijke reis en de ‘wildernis’ die hen in Amerika wachtte.

Farewell address van Rev. John Cotton

Onder de afscheidnemenden was ook Rev. John Cotton van Boston (Lincolnshire, Engeland). Deze gevierde Puriteinse predikant, Master of Arts en Bachelor of Divinity van Cambrigde had – tegen het uitdrukkelijk bevel van de aartsbisschop in – het Book of Common Prayer terzijde gelegd, de superplie in de kleerkast gehangen, de kniebuiging bij het altaar achterwege gelaten, en een eigen leesrooster in gevoerd. Hij wilde de landverhuizers een hart onder de riem steken. En hij zou geen echte Puritein zijn als hij in zijn Farewell Address de schepelingen niet op grond van de bijbel ernstig zou hebben toegesproken, vermanend en bemoedigend. Hij stelde dat ze niet moesten twijfelen over hun beslissing. Het was God zelf die hen naar de nieuwe wereld zond. Hij zou hun ‘plantation’, zoals men de settlements noemde, zeker zegenen. Hij gaf ze de belofte uit 2 Samuel 7, 10 mee. Daar spreekt de profeet Nathan namens God en belooft aan David dat zijn koningschap geen einde zal hebben om dan voort te gaan [woord van de Heer, ik citeer het in het Engels omdat de link met de reis dan meteen duidelijk is]: Moreover I will appoint a place for my people Israel, and I will plant them, that they may dwell in a place of their own, and move no more. In de typische preekstijl van die tijd, onderverdeeld in punten en subpunten, vol retorische vragen en antwoorden, ontvouwt hij middels een reidans aan bijbelteksten en bijbelse beelden, vaak associatief aan elkaar geknoopt, de gedachte dat de plantation die de migranten plannen niet zozeer hun werk is, maar Gods werk. Dat betekent een grote verantwoordelijkheid, maar ook een enorme zekerheid, want ‘wat God geplant heeft, zal niemand kunnen uitroeien’. Aan hen enkel de taak om te zorgen dat wat zij doen dan ook gegrond is Gods geboden. Na een nederig verzoek om eens aangekomen in Salem ook ‘ons Jeruzalem’ niet te vergeten (‘Bidt voor de vrede van Jeruzalem…’, psalm 122), zendt hij de schepelingen heen. Zij mogen zich in al hun daden gedragen weten door Gods zegen. De preek verscheen al snel in druk onder de titel Gods Promise to His Plantation. Cotton was – moet ik het nog zeggen – goed bevriend met de grote man achter deze exodus, John Winthrop, een van de drijvende krachten van de Massachusetts Bay Company, die zelf ook met zijn gezin de reis aanvatte.

John Winthrop: A Model of Christian Charity

Ook Winthrop was trouwens een alumnus van Cambridge (meester in de Rechten). Hoewel een leek (maar dat was natuurlijk juist één van de in het oog springende verschilpunten) deed hij de preek van Cotton nog eens dunnetjes over, waarschijnlijk vlak voor de ontscheping. Ook die tekst is meteen gepubliceerd maar werd lang verloren gewaand. Sinds ze in 1830 is herontdekt is ze bijna onmiddellijk bij de ‘canon van de Amerikaanse cultuur’ gevoegd: A Model of Christian Charity. Menige president heeft in mooie en moeilijke dagen direct of indirect verwezen naar passages uit Winthrops preek. Winthrop  droomt in deze preek van een hele serie nieuwe ‘settlements’ die elk voor zich een ‘stad van God’ zouden zijn, bevolkt door mannen en vrouwen die elkaar zouden vasthouden in lief en leed, als waren ze een geheel (knit together as one man). De band die hen bindt is de christelijke liefde (caritas): ‘We moeten vreugde vinden in elkaar, ons elkaars lot aantrekken, ons samen verheugen, samen rouwen, samen zwoegen en samen lijden, altijd voor ogen houdend dat we een gemeenschap vormen, leden zijn van één lichaam’. De laatste vergelijking verwijst naar de brief van Paulus aan de gemeente van Korinthe, hoofdstuk 12, waarin hij de gemeente Gods beschrijft als ‘het lichaam van Christus’, waarvan iedere gelovige een uniek en onmisbaar deel uitmaakt. Zo zouden de steden van de Puriteinen ieder voor een ‘stad op een berg’ worden, die niet verborgen kan blijven, een licht voor de wereld (naar een beeldspraak van Jezus uit de bergrede). ‘Tegelijk moeten we ons ervan bewust zijn’, zo drukt hij de kolonisten op het hart, ‘dat de ogen van alle volken op ons gericht zijn’. Zou hun missie falen, dan zouden ze niet alleen de risée van de hele wereld worden, maar dan zou God ook zeker zijn steun aan het project intrekken. Aan het eind van de toespraak stapt Winthrop zelfs helemaal in de rol van Mozes, die met het volk is aangekomen bij de grens van het beloofde land en die ze daar nog één keer in herinnering brengt, hoezeer ze door God gezegend zijn en wat God dan van hen verwacht. ‘Het leven en de dood heb ik u voor ogen gesteld. Kies dan het leven, opdat gij leven zult in het land dat de Heer u God u geeft, gij en uw kinderen na u’ (Deuteronomium 30). Winthrop herhaalt deze woorden, maar nu gericht tot de Puriteinse emigranten, staande aan de grens van hun beloofde land. Veel hoger kun je de eisen niet opschroeven, noch de verwachtingen.

Tegen het einde van 1630 zijn alle 11 schepen vertrokken en hebben meer dan 1000 Puriteinen bij Salem voet aan land gezet. Vandaar zijn ze verder getrokken om een nieuwe stad te stichten, Boston. Nog eens enkele jaren later zijn ze met ruim 5000, getallen die in onze ogen klein zijn, maar naar toenmalige begrippen is dit een massa-immigratie, een ware vloedgolf, zeker als je realiseert hoe dun bevolkt New England toen nog was. Winthrop werd gouverneur van Massachusetts Bay en probeerde controle te houden over de individuele gemeenschappen die gesticht werden. Dat was niet zo simpel, omdat juist het ‘niet-accepteren’ van enig hiërarchisch gezag tot de wezenlijke kenmerken van de Puriteinen behoorde. Winthrop ontpopte zich tot een strenge, maar vaderlijke leider, die jaren aan een stuk zonder problemen werd herkozen als gouverneur.

Anne Hutchinson en William Rogers

Al snel begon echter de identitaire instabiliteit die inherent is aan kerkgemeenschappen die gebouwd zijn op het Schriftprincipe (zie vorige hoofdstuk), ook in de ‘gesloten steden’ van de Puriteinen zichtbaar te worden. Zo kwam in 1634 Anne Hutchinson in Boston aan met haar gezin. In het Engelse Boston was ze een volgelinge van Rev. John Cotton geweest (die in 1632 trouwens ook had moeten onderduiken en een jaar later ook in Boston Amerika was opgedoken). Ze genoot met volle teugen van de vrijheid die daar heerste. Eindelijk kon ze leven zoals God het wilde, en vrijuit spreken van waar het op aan kwam. Anne bleek begiftigd met retorische gaven en had leiderscapaciteiten. Ze organiseerde vrouwenbijeenkomsten en preekbesprekingen. Vooral die laatsten konden zich in grote belangstelling verheugen, ook van sommige predikanten en stadsbestuurders. De analyses van Anne waren scherp. De locale predikanten kregen geregeld een veeg uit de pan omdat ze de letter van de wet te hoog achten en te weinig verwachten van de geest van het evangelie. Gouverneur Winthrop kon er niet mee lachen. Anne veroorzaakte onrust en zondigde tegen het bijbelse gebod dat iedereen ‘z’n voorgangers in ere moest houden’. Ze verdedigde zich door te herhalen dat ze gewoon de waarheid sprak en dat de bijbel haar gelijk gaf, waarop ze met haar bijbelkennis uitpakte op een manier die zelfs geschoolde tegenstanders af en toe met de mond vol tanden deed staan. Ook tijdens het formele proces dat volgde, bleek ze niet op haar mondje gevallen. Volgens haar waren burgerrechtelijke bepalingen altijd ondergeschikt aan Gods Woord en – gevraagd naar haar eigen autoriteit – liet ze zich ontvallen dat God ook tot haar sprak en dat zij zich zelfs letterlijk door hem geroepen wist. Ze had Gods stem gehoord. En op die innerlijke stem in het hart, daar kwam het toch uiteindelijk op aan, los van of dit nu een man, een vrouw, een dominee of een schoenmaker is. Dit was teveel van het goede voor de vroede vaderen van het nog jonge Boston. Anne werd verbannen uit de kolonie. Samen met haar man en zes kinderen verhuisde ze naar Rhode Island, een gebied dat buiten New England viel. Daar was ruimte voor mensen met afwijkende meningen, want daar was geen wet en geen kerk. Toch heerste er geen anarchie en was het ook geen niemandsland meer. Hier had zich namelijk een bijzonder eigenzinnige Puriteinse predikant gevestigd, nadat hij de grond gekocht had van de Indianen. Vervolgens had hij er expres geen kerk gesticht, maar had hij besloten om maar eens te gaan wachten hoe Christus zelf de zaken in de Nieuwe Wereld op orde zou brengen, onderwijl iedereen welkom hetend die zich op zijn grondgebied zou vervoegen, ongeacht afkomst, geloofsovertuiging, sekse of ras. Met deze man, William Rogers, en zijn particuliere vrijstaat, zijn we aangekomen op dat stuk van de wereld, dat de bakermat zal worden van een vorm van godsdienstvrijheid die de Westerse wereld diep zal bepalen. De nederzetting die hij stichtte noemde hij Providence, voorzienigheid, daarmee niet zozeer verwijzend naar een lastig theologisch begrip als wel naar een diep doorvoelde persoonlijke levensovertuiging, namelijk dat je God niet voor de voeten moet lopen, maar vertrouwen moet hebben dat Hij wel zal weten hoe het moet, ook als jij het niet direct weet. God zal ‘er wel in voorzien’.

> Providence

Auteur: dwursten

theoloog, historicus, en inspecteur/pedagogisch begeleider voor het godsdienstonderwijs in Vlaanderen.

Der Aufbruch

Ich befahl mein Pferd aus dem Stall zu holen. Der Diener verstand mich nicht. Ich ging selbst in den Stall, sattelte mein Pferd und bestieg es. In der Ferne hörte ich eine Trompete blasen, ich fragte ihn, was das bedeutete. Er wusste nichts und hatte nichts gehört. Beim Tore hielt er mich auf und fragte: »Wohin reitet der Herr?« »Ich weiß es nicht«, sagte ich, »nur weg von hier, nur weg von hier. Immerfort weg von hier, nur so kann ich mein Ziel erreichen.« »Du kennst also dein Ziel«, fragte er. »Ja«, antwortete ich, »ich sagte es doch: ›Weg-von-hier‹ – das ist mein Ziel.« »Du hast keinen Eßvorrat mit«, sagte er. »Ich brauche keinen«, sagte ich, »die Reise ist so lang, daß ich verhungern muß, wenn ich auf dem Weg nichts bekomme. Kein Eßvorrat kann mich retten. Es ist ja zum Glück eine wahrhaft ungeheure Reise.«

Franz Kafka, Erzählungen aus dem Nachlaß (1904-1924)

[Der Aufbruch, met vertaling en kort commentaar]

Alors n’admettant plus d’autorité visible
Chacun fut de la foi, censé juge infaillible 
Et sans être approuvé par le clergé romain
 
Tout protestant fut pape, une Bible à la main.

Nicholas Boileau, Satire XII, sur l’équivoque

proeve van vertaling: 
Wanneer uitwendig gezag niet meer wordt geaccepteerd,
 
vindt elkeen zich qua geloof onfeilbaar en geleerd.
 
En zonder approbatie door de geestelijke stand
 
wordt elke protestant een paus met de bijbel in zijn hand
.

Over Scherpenheuvel een excurs in hoofdstuk 2, over hoe deze magische ‘eik’ tot een ‘Mariaburcht’ werd omgevormd. Afbeeldingen en korte historie in een aparte post.

diesseitig = op het aardse leven gericht

voor de Hollandse lezers: spijkers

Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn. Mattheüs 18, vers 18

En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. 19 Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’  Mattheus 16:18-19

‘Onze Lieve Heer op zolder’ is de negentiende eeuwse naam van de schuilkerk die de rooms-katholieken in de zeventiende eeuw inrichtten op de zolder van een groot (gecombineerde) herenhuis aan de Amsterdamse Oudezijds Voorburgwal. Van binnen een kerk, van buiten niets bijzonders te zien.

In het Nederlands: ‘En Ik zal een plaats aanduiden voor mijn volk, voor Israel, en het planten, zodat het op zijn eigen plaats kan wonen, die ze nooit meer zullen moeten te verlaten.’

Philadelphia is ook de naam van een van de zeven gemeenten in Klein-Azië, waaraan de ‘engel van de Heer; een brief zendt in het visioen van de ziener van Patmos, beter bekend als ‘de openbaring aan Johannes’, of ‘de Apocalyps’. Van de zeven steden is Philadelphia de enige waarvan enkel goede punten naar voren worden gehaald.

“When in the Course of human events, it becomes necessary for one people to dissolve the political bands which have connected them with another, and to assume among the powers of the earth, the separate and equal station to which the Laws of Nature and of Nature’s God entitle them, a decent respect to the opinions of mankind requires that they should declare the causes which impel them to the separation.”

In de negentiende eeuw was dit nog een neutrale term, misschien gevoelsmatig eerder afgeleid van sequi (volgen) dan van secare (scheiden). Een correcte vertaling lijkt me ‘stroming’.

Aux États-Unis, lorsqu’un homme politique attaque une secte, ce n’est pas une raison pour que les partisans mêmes de cette secte ne le soutiennent pas; mais s’il attaque toutes les sectes ensemble, chacun le fuit, et il reste seul. Pendant que j’étais en Amérique, un témoin se présenta aux assises du comté de Chester (État de New York) et déclara qu’il ne croyait pas à l’existence de Dieu et à l’immortalité de l’âme. Le président refusa de recevoir son serment, attendu, dit-il, que le témoin avait détruit d’avance toute la foi qu’on pouvait ajouter à ses paroles. Les journaux rapportèrent le fait sans commentaire.

“J’ai dit plus haut que je considérais les mœurs comme l’une des grandes causes générales auxquelles on peut attribuer le maintien de la république démocratique aux États-Unis. J’entends ici l’expression de mœurs dans le sens qu’attachaient les Anciens au mot mores; non seulement je l’applique aux mœurs proprement dites, qu’on pourrait appeler les habitudes du cœur, mais aux différentes notions que possèdent les hommes, aux diverses opinions qui ont cours au milieu d’eux, et à l’ensemble des idées dont se forment les habitudes de l’esprit. Je comprends donc sous ce mot tout l’état moral et intellectuel d’un peuple.”

Al de Schrift is van God ingegeven en kan dienen tot onderricht, om fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven. Tweede brief van Paulus aan Timotheüs, hoofdstuk 3, vers 16

Eén van de header-images van het jubileumnummer van Vogue (125 jaar).
De verwijzing stond in Het Nieuwsblad van 3 april 2017

Peter Berger (1929-2017) was een invloedrijk godsdienstsocioloog. Zijn boek uit 1967 The Sacred Canopy vestigde zijn naam op dit terrein. In dit boek combineerde hij de secularisatiethese van Weber met zijn eigen visie op religies als ‘sociale constructies’. Al snel zag hij de blikvernauwing. In de jaren 1990 stelde hij dat Moderniteit leidt tot pluraliteit (als feit) op religieus terrein en dus tot de vaststelling dat men niet meer op dezelfde manier religieus kan zijn als vroeger, nl. vanzelfsprekend. Dit kan vervolgens zowel tot relativitering als tot fundamentalisering van het religieuze leiden. Secularisatie is dan een optie (Europa), maar geen dwingend gevolg.

Lees iets meer op deze post

“Pour connaître et juger une société, il faut arriver à sa substance profonde, au lien humain dont elle est faite et qui dépend des rapports juridiques sans doute, mais aussi des formes du travail, de la manière d’aimer, de vivre et de mourir.”

Merleau-Ponty, Humanisme et terreur, p. X

“Alors que tout dans la politique comme dans la connaissance montre que le règne d’une raison universelle est problématique, que la raison comme la liberté est à faire dans un monde qui n’y est pas prédestiné, ils préfèrent oublier l’expérience, laisser là la culture, et formuler solennellement comme des vérités vénérables les pauvretés qui conviennent à leur fatigue.” (Merleau-Ponty, humanisme et terreur, p. xxxvii-xxxviii) NB : Het is 1947.

“Men moet bij dit volk de tempels van hun afgoden volstrekt niet verwoesten, maar alleen de afgodsbeelden, die daarin zijn. Dan moet men wijwater gereed maken om de heiligdommen daarmee te besprengen, altaren bouwen en daarin relikwieën plaatsen. Want als deze tempels goed gebouwd zijn, moeten zij veranderd worden van cultusplaatsen der demonen tot de dienst van de ware God. Als dan het volk zelf ziet dat zijn tempels niet verwoest worden, kan het zijn dwaling van harte afleggen, de ware God erkennen en aanbidden en naar oude gewoonte samenkomen op de vertrouwde plaatsen … Want het is beslist onmogelijk, dat men voor hun grove zielen ineens alles afsnijdt, omdat immers hij, die de hoogste top wil beklimmen zich trapsgewijs, stap voor stap, maar niet met sprongen omhoogwerkt.”

(brief aan abt Melitto, opgenomen in Beda’s geschiedenis van Engeland).

Giles Képel, La Revanche de Dieu. Chrétiens, juifs et musulmans à la reconquête du monde (1991)

Meine Gesellschafft bestund auß vielerley Sort Leuten / da war ein D. Medicinae mit seinem Weib und 8. Kindern / ein Frantzos. Capitain / ein Niederteutscher Kuchenbecker / ein Apothecker / Glaßblaser / Maurer / Schmidt / Wagner / Schreiner / Küfer / Hutmacher / Schuster / Schneider / Gärtner / Bauern / Näderinnen / &c. in allem etlich und 80. Personen / ausser dem Schiffvolck. Solche nun sind nicht nur ihrem Alter (massen unsere älteste Frau 60. Jahr / das jüngste Kind aber nur 12. Wochen alt waren) und nunerwehnten Handthierung nach unterschieden / sondern auch so differenten Religionen und Wandels / daß ich die Schiff / welche sie anhero tragen / nicht unfüglich mit der Archen Noä vergleichen könte / wofern nicht mehr unreine / als reine (vernünfftige) Thier darinnen befindlich. Unter meinem Gesinde habe ich / die es mit der Römischen / mit der Lutherischen / mit der Calvinischen / mit der Widertäufferischen / und mit der Englischen Kirche halten / und nur einen Quäcker. (geciteerd bij Weaver, p. 303)

Deel 1: Religie, een genealogisch onderzoek

God is terug van (nooit) weggeweest. Daar is iedereen het over eens. Maar hoe je zijn presentie in het publieke domein nu moet duiden, is een andere zaak. Een lastige ook, omdat meer en meer mensen hun god willen dienen op een manier die andere mensen niet bevalt. In dit essay vragen ons waar dat toch vandaan komt, die ‘religieuze kwestie’, een genealogisch onderzoek naar religie dus.

https://dick.wursten.be/janleyerseffect.htm

Bij palmbomen legt men een zware steen in de kruin. Hierdoor groeien ze rechter omhoog en worden steviger. ‘Tegen de verdrukking in groeien’.

José de Acosta, Historie Naturael…
Titelpagina van de 2de druk van de Nederlandse vertaling (1624)


Olivier Roy (1949) is van de meest vooraanstaande kenners van de islam in Europa. Hij was jarenlang verbonden aan het Franse Centre National de la Recherche Scientifique. Voordien was hij adviseur van de Verenigde Naties inzake Afghanistan (1988) en in 1993-1994 werkzaam in Tadzjikistan voor de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Zijn academische graad behaalde hij als filosoof en hij doctoreerde in de Perzische cultuur- en taalwetenschappen. Hij was onderzoeksdirecteur van het Centre National de la Recherche Scientifique in Frankrijk en is verbonden aan het European University Institute in Florence. In Frankrijk is hij een van de opinieleiders in het debat over de aanpak over het jihadisme. Hij vindt de religieuze component uiterste belangrijk om te begrijpen, maar stelt tegelijk dat ze ‘gekaapt’ wordt (via psycho-sociale mechanismen zeer verwant aan die van sektes) door de leiders van IS. Het geeft de extremisten de kans hun nihilisme te verkopen als een paradijsbelofte. Zowel ter bestrijding als ter voorkoming moet hier volgens hem met dit feit rekening worden gehouden. De in het eerste hoofdstuk genoemde Gilles Képel ziet dat heel anders.

Meer info over deze cantate vindt u hier.  Maar dit spoor hoeft u nu niet te vervolgen. In dit essay is Bach die musiceert in Weimar enkel een opstapje naar een verhaal over hoe de bevrijdingsgedachte (het ‘Exodus’ motief) de (kerk)geschiedenis van West-Europa heeft getekend.

Duits-Amerikaans theoloog (1886-1965). Volgens hem was religie de dieptedimensie van de menselijke cultuur en gaat het dus over God als mensen bezig zijn met wat hen ten diepste aanbelangt: The Ultimate Concern, The Ground of Being. Heidegger is nooit ver weg. In de drie delen van zijn Systematic theology (1951-1963; 3 dln.) zet hij  zijn theologische zijnsleer (ontologie) uiteen, waarbij hij theologie en filosofie ineenknoopt. In deel 1 brengt hij die essentiële en dus onoplosbare spanning op een drievoudige noemer: Freedom & Destiny, Dynamics & Form, Individiualisation & Participation. In die spanning moet een mens leven, het volhouden: The Human Predicament. En dat is goed, want beide polen hebben elkaar nodig. Zo wordt de mens wie hij is. Niet slecht gezien van Tillich.

Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijvenOok steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn. Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.
(Fragment uit de zogeheten Bergrede van Jezus. Evangelie naar Mattheüs, hoofdstuk 5, verzen 13-16)

De ware dienst aan God (godsdienst, eredienst) wordt in het Nieuwe Testament door de apostel Paulus vergeleken met ‘het ware offer’. Zo wordt dus de ware religie een ‘Gode welgevallig offer’ (Romeinen 12) en dus een ‘welriekende reuk‘ in Gods neusgaten (Efeze 5). Hier de Schriftplaatsen:

Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. (Romeinen 12, 1). Weest dan navolgers Gods, als geliefde kinderen, en wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en Zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk(Efeziërs 5, 1-2)

Franz Daniel Pastorius (1651-ca. 1720) werd geboren in een welgestelde familie uit Sommerhausen. Hij studeerde rechten aan de universiteit van Altdorf, Straatsburg en Jena. Hij begon een rechtspraktijk in Bad Windsheim. Na een conflict verhuisde hij naar Frankfurt am Main. In 1683 werd Pastorius de agent van een groep ondernemers uit Frankfurt (de ‘Saalhof-piëtisten’), om een stuk land in Pennsylvania te verwerven en klaar te maken voor verdere exploitatie. In opdracht van dze Frankfurter Land Compagnie reisde hij via Rotterdam naar London, nam een optie op 20.000 acres en vertrok. Eens in Philadelphia aangekomen, ontmoette hij William Penn en verwierf het grondgebied van wat ‘Germantown’ zou worden (nu een wijk in Philadelphia). Zelf hoog opgeleid (‘homo universalis’), werd hij al snel de burgervader van dit kleine settlement en zette zowel de civiele, juridische als educatieve infrastructuur op poten. Zijn brieven aan het thuisfront (Sichere Nachricht, Umständige Beschreibung) zijn bedoeld om immigranten te overtuigen, maar wijken af van het genre door hun tamelijk ‘eerlijke’ weergave van het leven aldaar. Ook de beschrijvingen van (autochthone) bevolking, landschap, cultuur, zijn nog steeds interessant. Pastorius’ naam is verder nog verbonden met de eerste petitie tegen de slavernij in 1688, gericht aan een vergadering van Quakers. Ook als dichter (Latijn) en als spreekwoordenverzamelaar (the Bee-hive) heeft hij een zekere naam.

meer in deze post, of op de Engelse wikipediapagina.

Referentie: de grondige en vernieuwende studie van John Weaver, Franz Daniel Pastorius and Transatlantic Culture: German Beginnings, Pennsylvania Conclusions (Potsdam, 2013). Zowel PDF als POD: https://www.pastorius.info/

OVERZICHT

(in dit verhaal – essay 3, the Great Migration – gaat het over de kleine strook aan de Noord-Westkust : Massachusetts):

Europese settlements in Noord-Amerika ca. 1650

INGEZOOMD:

New England settlements ca. 1640

De STEDEN waarvan sprake zijn rood-omcirkeld. Ook de namen van de autochtone bewoners staan erbij:

Salem, Boston, Providence, Plymouth

Overzichtskaart 1685 (Amsterdam, 1685, Visser-Schenk jr.) met de Nederlandse namen. Daaronder ingezoomd op Philadelphia (de eerste stad met een typisch Amerikaanse plattegrond). Grotere afbeeldingen op de aparte post: http://religie.wursten.be/kaart-van-de-nieuwe-wereld-1685/

 

 

Fascinerend is in dit opzicht de beroemde Mappamundi van Pierre Desceliers (1550). Cartografisch is deze top of the notch, maar de verklarende teksten zijn nog even legendarisch als de Middeleeuwse fantasiekaarten.

wereldkaart 1550 desceliers
Mappa Mundi van Pierre Desceliers (ca. 1550)

Voor meer info deze post

Europa en Amerika zitten nog aan elkaar vast

gastaldi forlani
Wereldkaart. Venetië, Forlani 1565 (naar Gastaldi 1546)

 

Europa en Amerika zijn gescheiden

Ortelius wereldkaart
Ortelius, Antwerpen 1570

Maurice Merleau-Ponty (1908-1961).

Filosoof, in wiens denken de waarneming een fundamentele rol speelt in ons begrijpen van de wereld. Hij hoort dus bij de fenomenologische school (Husserl, Heidegger). Hij valt op doordat hij bewust het gesprek (ook kritisch) zoekt met de wetenschappen, en wel vooral met de psychologie. In een latere fase van zijn denken gaat de lichamelijkheid van de mens hierin een grote rol spelen. Volgens Merleau-Ponty is het lichaam namelijk het eerste en belangrijkste middel dat de mens heeft om de wereld te (ver)kennen. Hiermee slaat hij duidelijk een andere weg in dan de klassieke filosofische traditie, die het bewustzijn als vertrekpunt van kennis nemen. Deze nadruk op de lichamelijkheid (of breder: ‘het lichamelijk in de wereld zijn’) betekende dat Merleau-Ponty de fenomenologie eigenlijk verdiepte tot ze als het ware een indirecte ontologie werd. Zie hiervoor vooral zijn postuum gepubliceerde werken, Le Visible et l’invisible (1964) en L’Œil et l’esprit (1960).

further reading: het lemma in Stanford Encyclopedia of Philosophy