Franz Daniel Pastorius: ‘Sichere Nachricht’

Extra info over Pastorius’ Sichere Nachricht 

Het milieu van Pastorius, en de Frankfurter Land Compagnie. Invloed van de pietist Johann Jakob Schutz en William Penn (rondreis door Europa, verkoop van de grond).

  • Op deze pagina kunt u enkele bladzijden uit een ander werk van Pastorius doorbladeren: Umständige Geographische Beschreibung Pennsylvaniae.
  • Op een aparte pagina kunt u het verslag lezen van William Penn’s bezoek aan Anna Maria van Schuurman (1776).

De Sichere Nachricht waaruit het citaat in het Essay over de vrijheid van godsdienst afkomstig is, moet wel met enige kritische zin gelezen worden. Het is bovenal een propagandaboekje (o.a. afgedrukt in een Zwitserse krant, waarvan hier een facsimile van de eerste pagina), d.w.z. een oproep aan het thuisfront in Duitsland (de streek rond Frankfurt) om ook de oversteek te maken naar Amerika. Ze moeten zich weliswaar voorbereiden op een moeilijke overtocht, een reis vol ontberingen – Pastorius stelt de trip over de Atlantische oceaan niet rooskleuriger voor dan die is – maar de beloning is groot. Om zijn appèl kracht bij te zetten grijpt ook hij naar krasse beelden. Hij vergelijkt Europa met ‘Babylon’, de stad uit de Apocalyps waar de ‘grote hoer’ overspel bedrijft met de koningen der volkeren, de woning van de antichrist. Op zich niets nieuws. Het beeld is door Luther en de zijnen vanaf 1520 systematisch toegepast op de paus en de rooms-katholieke vorsten. Zij hielden ‘gods volk’, de ware kerk, in hun verstikkende greep. Net als Nehemia (eigenlijk ook al een Mozes redivivus) heeft Luther de  kerk uit haar ballingschap verlost en teruggebracht naar het beloofde land. Ten tijde van Pastorius is de repeterende breuk in de Duitse kerk al weer een stap verder. In Pastorius’ retoriek is de Lutherse kerk met zijn geestelijke leiders en wereldlijke vorsten evenzeer een ‘goddeloos Babylon’ geworden als eertijds de paus. Dat is vreemd, want Pastorius vader was zelf een orthodoxe Lutheraan, en de intelligente zoon had – hoe jong hij ook was – al een aardige carrière als jurist en consultant achter de rug. Hij was echter na zijn ‘grand tour’ (de Europese rondreis die iedere student uit de betere kringen in die tijd maakte voor hij zich echt ging settelen) tot de overtuiging gekomen dat de Lutherse reformatie gefaald had. De leer was wel hersteld, maar het leven niet. Laten we niet vergeten dat de verwoestende godsdienstoorlogen nog maar een goede 40 jaar geleden beëindigd waren. In de regio waar hij en zijn familie woonden was door die oorlog het bevolkingsaantal gehalveerd. Economisch ging het slecht, en – zo stelde Pastorius vast – ook nadat de vrede gesloten was, gingen de mensen door met elkaar het leven onmogelijk te maken. Er moest blijkbaar meer zijn dan alleen maar het ‘rechte geloof’. Bij zijn terugkeer in Frankfurt leerde hij <a name=”schutz”>Johann Jacob Schutz (1640-1690) kennen, een van de ‘godfathers’ van de piëtistische stroming binnen het Lutheranisme, en net als Pastorius een rechtsgeleerde, classicus en dichter. (Nieuwe studie over deze Schutz van Andreas Deppermann, samenvatting in English1, en Deutsch.2)

Zij waren van mening dat de orthodoxe leer zijn doel had gemist, omdat het hart van de mensen niet veranderd was. In kleine groepen kwamen ze bij elkaar, bestudeerden de bijbel, bemoedigden en beleerden elkaar, Zij brachten het ‘priesterschap van alle gelovigen’ in de praktijk en lazen stichtelijke werken (pia desideria van prof. Philipp Jacob Spener bijv), bespraken die, schreven gedichten, en zongen nieuwe innige geloofsliederen. Ze onderhielden een levendige correspondentie met geestverwanten (o.a. Anna Maria van Schuurman, de eerste vrouwelijke student theologie in Leiden, die in haar latere leven in een commune was ingetreden in Friesland) Onderwijl baden ze om een echte verandering, een wedergeboorte, want zonder die geestelijke ervaring, die krachtdadige verandering van binnenuit, zou het nooit wat worden met het geloof, zowel individueel, als als groep, ja als samenleving. De slechte economische toestand, de grote maatschappelijke spanningen, hadden de verwachting van en/of het verlangen naar het ‘einde’ versterkt. Ook Pastorius, hoezeer hij ook met beide benen op de grond stond en pragmatisch aan de toekomst werkte in Germantown (land- en tuinbouw, opleidingen, culturele verenigingen, bibliotheken, alles zette hij op poten en nam hij zelf ter hand als er (nog) niemand anders voor was), was niet ongevoelig voor deze opvattingen. (Historici verschillen van mening hoezeer zijn ‘vrome taal’ in de brieven aan het thuisfront retorisch of echt gemeend is).

Toen <a name=”penn”> William Penn tijdens een ‘propagandareis’ door de Nederlanden en de Duitse gebieden in 1677 ook in Frankfurt z’n verhaal kwam doen over de Nieuwe Wereld, waar de mensen eindelijk echt vrij waren om het leven in te richten volgens Gods wil, was de balans snel opgemaakt. Daar wilde ze heen. Sommigen meteen al, anderen keken eerst nog eens de kat uit de boom. Hier is het waar Pastorius zich als vrijwilliger aanbiedt om vooruit te gaan, de grond te verwerven en met iedereen die helpen wil het land te prepareren voor een grote immigratiegolf uit de Duitse landen. De groep die uiteindelijk Germantown (nu een wijk in Philadelphia) ontgon, bestond naast de Duitse piëtisten voornamelijk uit doopsgezinde Krefelders die ongeveer tegelijk de oude wereld hadden gelaten voor wat die was. Zij werden welkom geheten in Amerika door William Penn himself.

Penn was ook een ‘dissenter’, maar wel één een apart soort, een Quaker. Dat wil zeggen, dat hij behoorde bij een groep christenen die niet zozeer onder de indruk waren van het uiterlijke woord van de bijbel, maar die alles verwachten van het ‘innerlijk licht’ dat in ieder mens aanwezig  was en door Gods geest kon worden aangestoken om het leven te verlichten. De heilige Geest was, zo hadden zij in de bijbel gelezen, uitgestort ‘op alle vlees’ en iedereen kon daarom een profeet worden, vrouwen zo goed als mannen. Ze hadden geen liturgie, en geen leer. Ze weigerden zich te onderwerpen aan welke macht dan ook en vertikten het  om een eed te zweren. Jezus had gezegd dat je dat niet doen moest (“laat uw ja, ja zijn, en uw nee, nee”), dus deden zij dat. In Engeland was de stroming door de rechter verboden, maar in de nieuwe kolonie mochten ze hun gang gaan. William Penn had zelf de bosgrond van de Indianen gekocht (voor een ‘correcte prijs’, want hij aanzag alle mensen principieel als broeders) en daar een vrijstaat gesticht voor Quakers. Pennsylvania noemde hij het. En de nederzetting waar men met de families neerstreek gaf hij de naam Philadelphia (Broederliefde). In tegenstelling tot de Puriteinen, was hij niet benauwd voor andersdenkenden of andersgelovigen. Hij wilde geen ‘heilige stad’ boven op een berg, enkel toegankelijk voor wie zuiver in de leer en onberispelijk van levenswandel zijn (naar Psalm …),  maar een ‘fellowship of brothers’, zoals de Quakers zich zelf aanduidden, een ‘brotherhood of men’. Geen gesloten, maar een open stad. De piëtisten waren dus welkom, en de anabaptisten uit Krefeld ook. Pastorius kan het niet genoeg onderlijnen in zijn brief, hoezeer hier onder het bewind van gouverneur William Penn recht en billijkheid heerst: Wie niet bang is voor de ontberingen van de overtocht, zo schrijft hij, “die kan in de naam van de Heer uit het Europese Babylon trekken; maar als hij vertrekt, moet hij het niet zo doen als de vrouw van Lot, die wel met de ‘voeten’ is vertrokken, maar die met haar hart en zinnen eigenlijk in Sodom is gebleven (letterlijk: achtergebleven bij het zo bequemliche Hausrath) en die daar dus naar omkeek, iets wat haar zoals u weet slecht bekomen is’.

William Penn en Franz Daniel Pastorius delen de hoge verwachtingen van het leven in de Nieuwe Wereld met de puriteinse Pilgrim Fathers, maar in plaats van een gesloten samenlevingsmodel, opteren zij voor een open. Het hoeft ook niet te verbazen dat in 1688 Pastorius, samen met drie andere inwoners van Germantown, een petitie opstelt waarin hij pleit voor een gelijke berechtiging van zwarten, op het moment dat in Pennsylvania voor het eerst zwarte slaven worden aangevoerd vanuit de Caribische eilanden.

Through his many activities, Pastorius made himself at home in the diverse cultures of early Pennsylvania. Despite ethnic insecurities and tensions, he got on well with William Penn and other prominent English and Welsh Quakers in Philadelphia, and his personal statesmanship helped to keep Anglo-German relations on an even keel during the early years of Quaker government. At the same time, he kept in touch with friends in Germany, satisfying their curiosity about his frontier existence while challenging a number of their traditional attitudes. He published enthusiastic reports about Pennsylvania and served as business agent for a Frankfurt company that acquired around 25,000 acres of land in the colony, thus helping to get German immigration off to a solid start (although his plans to found a semiautonomous German colony within Pennsylvania failed). Without denying cherished customs and values, he assimilated into Anglo-American society, a complex process imperfectly achieved, though facilitated by his cultural breadth and esteem. His ethnicity tempered his approach to assimilation, and to the sensitive issues of minority rights in a multi-ethnic society. He criticized exploitation of the Native Americans, and contested ethnocentric views of tribal culture, especially in a few texts ignored or misinterpreted to the present day. When the property and inheritance rights of German and Dutch immigrants seemed jeopardized, he supported a naturalization law that gave them the full privileges of citizenship. When black slaves were brought to Pennsylvania from the Caribbean, he and three of his Germantown neighbors drafted the first recorded anti-slavery petition in America and fought, unsuccessfully, to establish equality under the law for blacks as well as whites. In a similar vein, he challenged religious conformity, and enjoyed deflating shibboleths and conventional ideas, arguing, for example, that females are, in “almost innumerable” ways, superior to males, an argument to some extent related to his flirtatiousness.3

Wat in Europa dus maar niet lukken wil, lijkt in de nieuwe wereld probleemloos van de grond te komen: religieus pluralisme. Het geheim lijkt ‘m hierin te zitten dat men alles precies anders doet dan men vanuit het oude continent gewoon is. Daar kunnen religies alleen maar bestaan als ze door staatssteun worden opgelegd, dan wel ondersteund. Veel van de emigranten waren daar het slachtoffer van geworden en hadden dus een allergie voor alles wat riekte naar ‘dwang’ van bovenaf.  De enige kracht die in zaken van religie zou mogen gelden, was die van de geestelijke overtuigingskracht. Als verboden (Quakers, anabaptisten, Schwenckfelders) of semi-clandestiene groepen binnen de kerk (piëtisten) hadden ze vaak in religionis al lang gewerkt met zelforganisatie.

De eerst puriteinse emigranten hadden dit ook gedaan, maar dan op een strakke manier. Zij namen niet met minder genoegen dan dat de steden in het ‘beloofde land’ ook echt ‘helige steden’ zouden zijn. De paranoia waartoe dit kan leiden is vooral bekend, berucht, geworden in verband met de Salem witch trials. Maar niet alleen immoreel of heidens gedrag moest het ontgelden. Ook anders-gelovigen werden niet getolereerd. Van Quakers, Anabaptisten en Anglicanen moesten ze niets hebben.

 

Voetnoten

  1. Johann Jakob Schutz (1640-1690), a legal expert and lyrical poet from Frankfurt. New research by Andreas Deppermann, using newly-discovered sources, succeeds in giving the first complete portrayal of this fascinating but almost forgotten figure of church history. Apart from Philipp Jakob Spener, Schutz can be regarded as the originator and co-founder of Pietism, the most important religious revival movement in Protestantism since the Reformation. He was the person who initiated the development of the typical characteristics of Pietism: concentration on the Bible, the emphasis on spiritual priesthood, especially in the form of private gatherings of the pious outside of the church service as well as a chiliastically influenced hope for the future.

  2. Im Zentrum dieses Bandes steht die Person des Frankfurter Juristen und Liederdichters Johann Jakob Schutz (1640-1690). Mit Hilfe neuentdeckter Quellen gelingt es Andreas Deppermann, erstmalig ein umfassendes Bild dieser faszinierenden, aber fast vergessenen Gestalt der Kirchengeschichte zu zeichnen. Schutz ist neben Philipp Jakob Spener als Urheber und Mitbegrunder des Pietismus anzusehen, der bedeutendsten religiosen Erneuerungsbewegung des Protestantismus seit der Reformation. Von ihm kamen die Anstosse fur die Ausbildung der charakteristischen Merkmale des Pietismus: Die Konzentration auf die Bibel, die Betonung des Allgemeinen Priestertums besonders in der Form privater Zusammenkunfte der Frommen ausserhalb des Gottesdienstes sowie eine chiliastisch gepragte Zukunftshoffnung.Das bisher vorherrschende Bild des fruhen Pietismus wird durch eine Fulle neuer Details bereichert und zum Teil erheblich erweitert. Lutherischer und Reformierter Pietismus kommen als eine zusammenhangende Bewegung in den Blick. Schutz hat durch seine personlichen Beziehungen (u.a. zu Personlichkeiten wie Anna Maria van Schurman, Johann Gezelius, Pierre Poiret, Christian Knorr von Rosenroth, Maria Sibylla Merian, Johanna Eleonora von Merlau/Petersen), durch eigene Publikationen und durch die Verbreitung entsprechender Literatur massgeblich dazu beigetragen, dass ein breiter Strom aus der Gedankenwelt religioser Sonderstromungen im 17. Jahrhundert Eingang in die lutherische Kirche fand und vor allem den radikalen Pietismus beeinflusste, so u.a. die Mystik und der mystische Spiritualismus bis hin zur Alchemie und Kabbala. Schliesslich ist er auch zum Urheber der ersten Separation des lutherischen Pietismus geworden.

  3. Weaver, p. 2

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Der Aufbruch

Ich befahl mein Pferd aus dem Stall zu holen. Der Diener verstand mich nicht. Ich ging selbst in den Stall, sattelte mein Pferd und bestieg es. In der Ferne hörte ich eine Trompete blasen, ich fragte ihn, was das bedeutete. Er wusste nichts und hatte nichts gehört. Beim Tore hielt er mich auf und fragte: »Wohin reitet der Herr?« »Ich weiß es nicht«, sagte ich, »nur weg von hier, nur weg von hier. Immerfort weg von hier, nur so kann ich mein Ziel erreichen.« »Du kennst also dein Ziel«, fragte er. »Ja«, antwortete ich, »ich sagte es doch: ›Weg-von-hier‹ – das ist mein Ziel.« »Du hast keinen Eßvorrat mit«, sagte er. »Ich brauche keinen«, sagte ich, »die Reise ist so lang, daß ich verhungern muß, wenn ich auf dem Weg nichts bekomme. Kein Eßvorrat kann mich retten. Es ist ja zum Glück eine wahrhaft ungeheure Reise.«

Franz Kafka, Erzählungen aus dem Nachlaß (1904-1924)

[Der Aufbruch, met vertaling en kort commentaar]

Alors n’admettant plus d’autorité visible
Chacun fut de la foi, censé juge infaillible 
Et sans être approuvé par le clergé romain
 
Tout protestant fut pape, une Bible à la main.

Nicholas Boileau, Satire XII, sur l’équivoque

proeve van vertaling: 
Wanneer uitwendig gezag niet meer wordt geaccepteerd,
 
vindt elkeen zich qua geloof onfeilbaar en geleerd.
 
En zonder approbatie door de geestelijke stand
 
wordt elke protestant een paus met de bijbel in zijn hand
.

Over Scherpenheuvel een excurs in hoofdstuk 2, over hoe deze magische ‘eik’ tot een ‘Mariaburcht’ werd omgevormd. Afbeeldingen en korte historie in een aparte post.

diesseitig = op het aardse leven gericht

voor de Hollandse lezers: spijkers

Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn. Mattheüs 18, vers 18

En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. 19 Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’  Mattheus 16:18-19

‘Onze Lieve Heer op zolder’ is de negentiende eeuwse naam van de schuilkerk die de rooms-katholieken in de zeventiende eeuw inrichtten op de zolder van een groot (gecombineerde) herenhuis aan de Amsterdamse Oudezijds Voorburgwal. Van binnen een kerk, van buiten niets bijzonders te zien.

In het Nederlands: ‘En Ik zal een plaats aanduiden voor mijn volk, voor Israel, en het planten, zodat het op zijn eigen plaats kan wonen, die ze nooit meer zullen moeten te verlaten.’

Philadelphia is ook de naam van een van de zeven gemeenten in Klein-Azië, waaraan de ‘engel van de Heer; een brief zendt in het visioen van de ziener van Patmos, beter bekend als ‘de openbaring aan Johannes’, of ‘de Apocalyps’. Van de zeven steden is Philadelphia de enige waarvan enkel goede punten naar voren worden gehaald.

“When in the Course of human events, it becomes necessary for one people to dissolve the political bands which have connected them with another, and to assume among the powers of the earth, the separate and equal station to which the Laws of Nature and of Nature’s God entitle them, a decent respect to the opinions of mankind requires that they should declare the causes which impel them to the separation.”

In de negentiende eeuw was dit nog een neutrale term, misschien gevoelsmatig eerder afgeleid van sequi (volgen) dan van secare (scheiden). Een correcte vertaling lijkt me ‘stroming’.

Aux États-Unis, lorsqu’un homme politique attaque une secte, ce n’est pas une raison pour que les partisans mêmes de cette secte ne le soutiennent pas; mais s’il attaque toutes les sectes ensemble, chacun le fuit, et il reste seul. Pendant que j’étais en Amérique, un témoin se présenta aux assises du comté de Chester (État de New York) et déclara qu’il ne croyait pas à l’existence de Dieu et à l’immortalité de l’âme. Le président refusa de recevoir son serment, attendu, dit-il, que le témoin avait détruit d’avance toute la foi qu’on pouvait ajouter à ses paroles. Les journaux rapportèrent le fait sans commentaire.

“J’ai dit plus haut que je considérais les mœurs comme l’une des grandes causes générales auxquelles on peut attribuer le maintien de la république démocratique aux États-Unis. J’entends ici l’expression de mœurs dans le sens qu’attachaient les Anciens au mot mores; non seulement je l’applique aux mœurs proprement dites, qu’on pourrait appeler les habitudes du cœur, mais aux différentes notions que possèdent les hommes, aux diverses opinions qui ont cours au milieu d’eux, et à l’ensemble des idées dont se forment les habitudes de l’esprit. Je comprends donc sous ce mot tout l’état moral et intellectuel d’un peuple.”

Al de Schrift is van God ingegeven en kan dienen tot onderricht, om fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven. Tweede brief van Paulus aan Timotheüs, hoofdstuk 3, vers 16

Eén van de header-images van het jubileumnummer van Vogue (125 jaar).
De verwijzing stond in Het Nieuwsblad van 3 april 2017

Peter Berger (1929-2017) was een invloedrijk godsdienstsocioloog. Zijn boek uit 1967 The Sacred Canopy vestigde zijn naam op dit terrein. In dit boek combineerde hij de secularisatiethese van Weber met zijn eigen visie op religies als ‘sociale constructies’. Al snel zag hij de blikvernauwing. In de jaren 1990 stelde hij dat Moderniteit leidt tot pluraliteit (als feit) op religieus terrein en dus tot de vaststelling dat men niet meer op dezelfde manier religieus kan zijn als vroeger, nl. vanzelfsprekend. Dit kan vervolgens zowel tot relativitering als tot fundamentalisering van het religieuze leiden. Secularisatie is dan een optie (Europa), maar geen dwingend gevolg.

Lees iets meer op deze post

“Pour connaître et juger une société, il faut arriver à sa substance profonde, au lien humain dont elle est faite et qui dépend des rapports juridiques sans doute, mais aussi des formes du travail, de la manière d’aimer, de vivre et de mourir.”

Merleau-Ponty, Humanisme et terreur, p. X

“Alors que tout dans la politique comme dans la connaissance montre que le règne d’une raison universelle est problématique, que la raison comme la liberté est à faire dans un monde qui n’y est pas prédestiné, ils préfèrent oublier l’expérience, laisser là la culture, et formuler solennellement comme des vérités vénérables les pauvretés qui conviennent à leur fatigue.” (Merleau-Ponty, humanisme et terreur, p. xxxvii-xxxviii) NB : Het is 1947.

“Men moet bij dit volk de tempels van hun afgoden volstrekt niet verwoesten, maar alleen de afgodsbeelden, die daarin zijn. Dan moet men wijwater gereed maken om de heiligdommen daarmee te besprengen, altaren bouwen en daarin relikwieën plaatsen. Want als deze tempels goed gebouwd zijn, moeten zij veranderd worden van cultusplaatsen der demonen tot de dienst van de ware God. Als dan het volk zelf ziet dat zijn tempels niet verwoest worden, kan het zijn dwaling van harte afleggen, de ware God erkennen en aanbidden en naar oude gewoonte samenkomen op de vertrouwde plaatsen … Want het is beslist onmogelijk, dat men voor hun grove zielen ineens alles afsnijdt, omdat immers hij, die de hoogste top wil beklimmen zich trapsgewijs, stap voor stap, maar niet met sprongen omhoogwerkt.”

(brief aan abt Melitto, opgenomen in Beda’s geschiedenis van Engeland).

Giles Képel, La Revanche de Dieu. Chrétiens, juifs et musulmans à la reconquête du monde (1991)

Meine Gesellschafft bestund auß vielerley Sort Leuten / da war ein D. Medicinae mit seinem Weib und 8. Kindern / ein Frantzos. Capitain / ein Niederteutscher Kuchenbecker / ein Apothecker / Glaßblaser / Maurer / Schmidt / Wagner / Schreiner / Küfer / Hutmacher / Schuster / Schneider / Gärtner / Bauern / Näderinnen / &c. in allem etlich und 80. Personen / ausser dem Schiffvolck. Solche nun sind nicht nur ihrem Alter (massen unsere älteste Frau 60. Jahr / das jüngste Kind aber nur 12. Wochen alt waren) und nunerwehnten Handthierung nach unterschieden / sondern auch so differenten Religionen und Wandels / daß ich die Schiff / welche sie anhero tragen / nicht unfüglich mit der Archen Noä vergleichen könte / wofern nicht mehr unreine / als reine (vernünfftige) Thier darinnen befindlich. Unter meinem Gesinde habe ich / die es mit der Römischen / mit der Lutherischen / mit der Calvinischen / mit der Widertäufferischen / und mit der Englischen Kirche halten / und nur einen Quäcker. (geciteerd bij Weaver, p. 303)

Deel 1: Religie, een genealogisch onderzoek

God is terug van (nooit) weggeweest. Daar is iedereen het over eens. Maar hoe je zijn presentie in het publieke domein nu moet duiden, is een andere zaak. Een lastige ook, omdat meer en meer mensen hun god willen dienen op een manier die andere mensen niet bevalt. In dit essay vragen ons waar dat toch vandaan komt, die ‘religieuze kwestie’, een genealogisch onderzoek naar religie dus.

https://dick.wursten.be/janleyerseffect.htm

Bij palmbomen legt men een zware steen in de kruin. Hierdoor groeien ze rechter omhoog en worden steviger. ‘Tegen de verdrukking in groeien’.

José de Acosta, Historie Naturael…
Titelpagina van de 2de druk van de Nederlandse vertaling (1624)


Olivier Roy (1949) is van de meest vooraanstaande kenners van de islam in Europa. Hij was jarenlang verbonden aan het Franse Centre National de la Recherche Scientifique. Voordien was hij adviseur van de Verenigde Naties inzake Afghanistan (1988) en in 1993-1994 werkzaam in Tadzjikistan voor de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Zijn academische graad behaalde hij als filosoof en hij doctoreerde in de Perzische cultuur- en taalwetenschappen. Hij was onderzoeksdirecteur van het Centre National de la Recherche Scientifique in Frankrijk en is verbonden aan het European University Institute in Florence. In Frankrijk is hij een van de opinieleiders in het debat over de aanpak over het jihadisme. Hij vindt de religieuze component uiterste belangrijk om te begrijpen, maar stelt tegelijk dat ze ‘gekaapt’ wordt (via psycho-sociale mechanismen zeer verwant aan die van sektes) door de leiders van IS. Het geeft de extremisten de kans hun nihilisme te verkopen als een paradijsbelofte. Zowel ter bestrijding als ter voorkoming moet hier volgens hem met dit feit rekening worden gehouden. De in het eerste hoofdstuk genoemde Gilles Képel ziet dat heel anders.

Meer info over deze cantate vindt u hier.  Maar dit spoor hoeft u nu niet te vervolgen. In dit essay is Bach die musiceert in Weimar enkel een opstapje naar een verhaal over hoe de bevrijdingsgedachte (het ‘Exodus’ motief) de (kerk)geschiedenis van West-Europa heeft getekend.

Duits-Amerikaans theoloog (1886-1965). Volgens hem was religie de dieptedimensie van de menselijke cultuur en gaat het dus over God als mensen bezig zijn met wat hen ten diepste aanbelangt: The Ultimate Concern, The Ground of Being. Heidegger is nooit ver weg. In de drie delen van zijn Systematic theology (1951-1963; 3 dln.) zet hij  zijn theologische zijnsleer (ontologie) uiteen, waarbij hij theologie en filosofie ineenknoopt. In deel 1 brengt hij die essentiële en dus onoplosbare spanning op een drievoudige noemer: Freedom & Destiny, Dynamics & Form, Individiualisation & Participation. In die spanning moet een mens leven, het volhouden: The Human Predicament. En dat is goed, want beide polen hebben elkaar nodig. Zo wordt de mens wie hij is. Niet slecht gezien van Tillich.

Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijvenOok steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn. Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.
(Fragment uit de zogeheten Bergrede van Jezus. Evangelie naar Mattheüs, hoofdstuk 5, verzen 13-16)

De ware dienst aan God (godsdienst, eredienst) wordt in het Nieuwe Testament door de apostel Paulus vergeleken met ‘het ware offer’. Zo wordt dus de ware religie een ‘Gode welgevallig offer’ (Romeinen 12) en dus een ‘welriekende reuk‘ in Gods neusgaten (Efeze 5). Hier de Schriftplaatsen:

Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. (Romeinen 12, 1). Weest dan navolgers Gods, als geliefde kinderen, en wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en Zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk(Efeziërs 5, 1-2)

Franz Daniel Pastorius (1651-ca. 1720) werd geboren in een welgestelde familie uit Sommerhausen. Hij studeerde rechten aan de universiteit van Altdorf, Straatsburg en Jena. Hij begon een rechtspraktijk in Bad Windsheim. Na een conflict verhuisde hij naar Frankfurt am Main. In 1683 werd Pastorius de agent van een groep ondernemers uit Frankfurt (de ‘Saalhof-piëtisten’), om een stuk land in Pennsylvania te verwerven en klaar te maken voor verdere exploitatie. In opdracht van dze Frankfurter Land Compagnie reisde hij via Rotterdam naar London, nam een optie op 20.000 acres en vertrok. Eens in Philadelphia aangekomen, ontmoette hij William Penn en verwierf het grondgebied van wat ‘Germantown’ zou worden (nu een wijk in Philadelphia). Zelf hoog opgeleid (‘homo universalis’), werd hij al snel de burgervader van dit kleine settlement en zette zowel de civiele, juridische als educatieve infrastructuur op poten. Zijn brieven aan het thuisfront (Sichere Nachricht, Umständige Beschreibung) zijn bedoeld om immigranten te overtuigen, maar wijken af van het genre door hun tamelijk ‘eerlijke’ weergave van het leven aldaar. Ook de beschrijvingen van (autochthone) bevolking, landschap, cultuur, zijn nog steeds interessant. Pastorius’ naam is verder nog verbonden met de eerste petitie tegen de slavernij in 1688, gericht aan een vergadering van Quakers. Ook als dichter (Latijn) en als spreekwoordenverzamelaar (the Bee-hive) heeft hij een zekere naam.

meer in deze post, of op de Engelse wikipediapagina.

Referentie: de grondige en vernieuwende studie van John Weaver, Franz Daniel Pastorius and Transatlantic Culture: German Beginnings, Pennsylvania Conclusions (Potsdam, 2013). Zowel PDF als POD: https://www.pastorius.info/

OVERZICHT

(in dit verhaal – essay 3, the Great Migration – gaat het over de kleine strook aan de Noord-Westkust : Massachusetts):

Europese settlements in Noord-Amerika ca. 1650

INGEZOOMD:

New England settlements ca. 1640

De STEDEN waarvan sprake zijn rood-omcirkeld. Ook de namen van de autochtone bewoners staan erbij:

Salem, Boston, Providence, Plymouth

Overzichtskaart 1685 (Amsterdam, 1685, Visser-Schenk jr.) met de Nederlandse namen. Daaronder ingezoomd op Philadelphia (de eerste stad met een typisch Amerikaanse plattegrond). Grotere afbeeldingen op de aparte post: http://religie.wursten.be/kaart-van-de-nieuwe-wereld-1685/

 

 

Fascinerend is in dit opzicht de beroemde Mappamundi van Pierre Desceliers (1550). Cartografisch is deze top of the notch, maar de verklarende teksten zijn nog even legendarisch als de Middeleeuwse fantasiekaarten.

wereldkaart 1550 desceliers
Mappa Mundi van Pierre Desceliers (ca. 1550)

Voor meer info deze post

Europa en Amerika zitten nog aan elkaar vast

gastaldi forlani
Wereldkaart. Venetië, Forlani 1565 (naar Gastaldi 1546)

 

Europa en Amerika zijn gescheiden

Ortelius wereldkaart
Ortelius, Antwerpen 1570

Maurice Merleau-Ponty (1908-1961).

Filosoof, in wiens denken de waarneming een fundamentele rol speelt in ons begrijpen van de wereld. Hij hoort dus bij de fenomenologische school (Husserl, Heidegger). Hij valt op doordat hij bewust het gesprek (ook kritisch) zoekt met de wetenschappen, en wel vooral met de psychologie. In een latere fase van zijn denken gaat de lichamelijkheid van de mens hierin een grote rol spelen. Volgens Merleau-Ponty is het lichaam namelijk het eerste en belangrijkste middel dat de mens heeft om de wereld te (ver)kennen. Hiermee slaat hij duidelijk een andere weg in dan de klassieke filosofische traditie, die het bewustzijn als vertrekpunt van kennis nemen. Deze nadruk op de lichamelijkheid (of breder: ‘het lichamelijk in de wereld zijn’) betekende dat Merleau-Ponty de fenomenologie eigenlijk verdiepte tot ze als het ware een indirecte ontologie werd. Zie hiervoor vooral zijn postuum gepubliceerde werken, Le Visible et l’invisible (1964) en L’Œil et l’esprit (1960).

further reading: het lemma in Stanford Encyclopedia of Philosophy